Op straat in Parijs. De camera op heuphoogte. Je bevindt je vlak achter de man met de donkere jas, die bijna het halve beeld in beslag neemt. Je ogen trekken je naar de oplichtende bos haar van de vrouw voor je. En dan gaan je ogen iets naar links. Een man met capuchon, naar beneden kijkend. Hij doet wat luguber aan omdat zijn gezicht is verworden tot zwarte vlek.
Dat is de inhoud van de foto, het verhaal, de sfeer.
Dan de vorm.
Als je goed kijkt bestaat de foto uit diverse evenwijdige diagonale lijnen; de mouw van de man links voorin, de rechtermouw van de vrouw, de luifelrand recht vooruit en dan de schaduw over het raam rechts. Al deze lijnen zijn min of meer evenwijdig aan elkaar, wat zorgt voor eenheid in de foto.
De foto is gemaakt in contrastrijk licht, ik heb recht tegen de zon in gefotografeerd. Dat zie je aan de zonnestralen die door de foto lopen linksboven. Of aan het feit dat alle personen (deels) zijn omlijnd door een licht zonnerandje. En niet te vergeten de lens flare midden onderin de foto. Daar kan geen zonnekap tegenop als de zon recht naar binnenschijnt…
Maar dat contrastrijke licht zorgt ook voor diepe zwarten en helle witten. Er zitten weinig grijstinten in deze foto; alleen de gebouwen in de straat laten een grijze nuance zien. Ze ondersteunen de foto, geven een stedelijk kader. Maar ze eisen de aandacht niet op. Die gaat naar de man met de capuchon. Zonder enig licht op zijn gezicht.