Een goed leesbare foto. Je oog wordt direct naar het onderwerp toegetrokken. Maar hoe komt dat eigenlijk? In de meeste gevallen door een sterk contrast tussen het onderwerp en de achtergrond. In zwart-wit foto’s is dat zelfs noodzakelijk, anders wordt de foto een onoverzichtelijke rommel.
In een driedimensionale ruimte verschuiven onderwerpen ten opzichte van elkaar zodra jouw kijkhoek verandert. Dat gebeurt niet als je vanuit een andere hoek naar een platte foto kijkt. Om toch diepte te creëren in je foto heb je een sterk contrast nodig tussen je onderwerp en de achtergrond. Zo kun je het oog van de kijker de juiste kant op sturen. Dat doe je door bijvoorbeeld een licht onderwerp te plaatsen tegen een donkere achtergrond, of andersom. Als je kijkt naar de afbeeldingen hieronder zie je dat je in beide gevallen direct een stip waarneemt; het contrast met de achtergrond kan niet sterker.
Om jezelf te dwingen eerst naar het contrastpatroon van een foto te kijken, kun je het beste door je wimpers kijken, waardoor het ‘wat’ van de foto vervaagt.
Ik heb dit ‘wimper-effect’ handmatig toegepast op een foto van Henri Cartier-Bresson door de foto te vervagen. Je ziet nu hetzelfde zwart-wit patroon als bij de stippen hierboven. Je blik wordt eerst getrokken naar links, de contouren van een wit persoon tegen de donkere muur. Dan dwaal je af naar rechts, naar de donkere personen tegen de lichtere achtergrond. Je leest deze foto zoals je een zin leest, van links naar rechts. Dat komt mede doordat de witte man op de voorgrond staat, en dus letterlijk groter is in de foto dan de mannen op rechts.
[soliloquy id=”549″]
Als het misgaat…
In foto’s die ‘verkeerd’ worden gelezen, wordt je oog naar iets anders getrokken dan het bedoelde onderwerp. Dat gebeurt bijvoorbeeld op onderstaande foto van Gary Winogrand. Voor je verder leest: kijk eerst naar de vervaagde foto van Winogrand en ontdek waar je blik naartoe wordt getrokken.
De kans is groot dat je in eerste instantie kijkt naar het witte gedeelte iets links van het midden, in de vorm van een zandloper. Daarna vallen de donkere vlakken aan beide zijdes van de foto op. Kijk je nu naar de scherpe versie van de foto, dan zie je dat het verhaal van de foto zich helemaal niet afspeelt in die gedeeltes; de witte zandloper bestaat uit een stuk auto en een stuk stoep, de donkere vlakken zijn mannen in zwarte pakken. Pas na enig rondkijken valt de halve man op de stoep je op – de man zonder benen. En dáár was het Winogrand om te doen. Maar de foto dirigeert jouw oog daar niet naartoe. Wingrand heeft – mijns inziens – wel eens betere foto’s gemaakt.
[soliloquy id=”537″]
Moet je dan altijd netjes je onderwerp uit de foto laten spatten bij een zwart-wit foto?
Nee. Maar het moet wél voldoende onderscheidend vermogen hebben. Dat kun je ook bereiken met behulp van zonlicht en schaduw.
In de foto hieronder maakte ik gebruik van van het felle zonlicht dat van links komt. Dat verlicht de bal, de broek en het blonde haar van het jongetje. Omdat het licht zó fel op één kant schijnt, toont de andere kant van de bal, de broek en zijn witte haar bijna zwart. Dat zorgt voor een duidelijk contrast in het onderste deel van de foto (donkere kant van de bal en donkere kant van de broek), in het bovenste vlak tekent zijn verlichte haar sterk juist af tegen de achtergrond. Had de zon niet zo fel geschenen die dag, dan was zijn hoofd weggevallen tegen de achtergrond.
[soliloquy id=”561″]
Samenvattend moet je deze drie dingen onthouden zodra je besluit in zwart-wit te fotograferen:
1. Kies je achtergrond – niet alleen je onderwerp
Het is verleidelijk om bij het maken van een foto ‘onderwerpgericht’ bezig te zijn. Je ziet iets, je maakt een foto. Maar ga nu eens andersom te werk. Zoek eerst een goede achtergrond en wacht dan totdat je onderwerp voorbij komt – ervan uitgaande dat het een levend wezen betreft. Wanneer je je zinnen hebt gezet op een lantaarnpaal zul je zelf moeten bewegen totdat je een passende achtergrond hebt gevonden.
2. Ga op zoek naar mooi licht
Ook hier geldt: stap even af van die focus op het onderwerp. Zoek het licht! En ga dan eens kijken wat zich daar afspeelt. Hoe kun je het licht en de schaduwen gebruiken in jouw foto?
3. Wacht op het juiste moment
Heb je de juiste achtergrond, valt het licht precies goed? Kijk door je wimpers om te kijken of je licht-donkerpatroon niet overlapt in de belangrijke delen van je foto. En dan is het wachten op het moment dat alles op de juiste plek valt…
Meer weten over compositie? Dat kan hier!