De tentoonstelling The Family of Man is een lofzang op de mensheid, het leven en de fotografie. In 1955 aangekondigd als: “De grootste fotografische tentoonstelling aller tijden, 503 foto’s uit 68 landen, samengesteld door Edward Steichen van het Museum of Modern Art”.
Hoe het begon
Het begon allemaal met een verzoek van Steichen aan de wereld: stuur mij foto’s van het leven. In een tijd zonder Facebook en Instagram ontving hij maarliefst 2 miljoen beelden. Hij koos foto’s van grote namen als Henri Cartier-Bresson, Dorothea Lange, Robert Capa, maar evenzogoed vele amateuropnames. Vervolgens deelde hij de foto’s thematisch in. Hij wilde laten zien dat overal ter wereld mensen trouwen, werken, zingen en dansen, maar ook honger lijden, rouwen en sterven. De mensheid als één grote familie. Het klinkt wat sentimenteel, maar bedenk dat het volk snakte naar zo’n verhaal; de Tweede Wereldoorlog lag nog vers in het geheugen en de Koude Oorlog was in volle gang. En inderdaad; vlak na de opening in het MoMa stond men men schouder aan schouder te wachten in een lange rij.
De foto’s en hun samenhang
De weergave van enkele foto’s uit de tentoonstelling doet geen recht aan het geheel. Het gaat juist om hun onderlinge samenhang. Het verhaal van één leven verteld middels honderden levens. De pieken, de dalen, het leven geabstraheerd tot 503 foto’s die alles zeggen. Je ziet honger, eenzaamheid, verliefdheid, frustratie, concentratie. En al dat leven is gestart op precies dezelfde manier, krachtig samengevat in één van de begeleidende zinnen bij de tentoonstelling:
“The first cry of a newborn baby in Chicago or Zamboanga, in Amsterdam or Rangoon, has the same pitch and key, each saying, “I am, I have come through! I belong! I am a member of the Family” ~ Carl Sandburg
De inrichting van de expositie is een kunstwerk op zich
Het ging Steichen niet zozeer om de esthetische kwaliteiten van de foto’s, maar het verhaal dat hij wilde vertellen. Daartoe richtte hij de tentoonstelling op een – helemaal voor die tijd – innovatieve manier in waarbij hij samenwerkte met architect Paul Rudolph. Ze lieten foto’s overlappen en experimenteerden met de formaten van de foto’s.
In een zaal over landbouw hangen de foto’s over de bewerking van het land laag bij de grond en een foto van een man die in een hoge boom hakt aan het plafond. De foto’s zijn echt een fysiek onderdeel van de ruimte: ze hebben verschillende formaten, verwijzen naar elkaar, liggend op grond, hangend aan het plafond. Steichen probeerde zo een fysieke ervaring te maken van het tentoonstellingsbezoek.
Geen onderschiften bij de foto’s
Er zijn geen tekstbordjes geplaatst bij de foto’s. Steichen toonde slechts de foto’s en de naam van de fotograaf. Wel zijn sommige foto’s of groepen foto’s voorzien van een begeleidende quote, zoals bij een foto gemaakt door de Nederlandse fotograaf Cas Oorthuys tijdens de Hongerwinter in 1945:
“Nothing is real to us but hunger”
Is dit wel een fototentoonstelling?
Steichen ging het niet om de fotografie zelf:
“I am no longer concerned with photography as an art form. I believe it is potentially the best medium for explaining man to himself and his fellow man”
Zijn boodschap is dus leidend, waarvoor hij als middel de foto’s heeft gekozen. Het gaat hier niet om de fotografen, om hún boodschap of beoogde esthetiek, maar om de boodschap van de conservator die met dat doel is gaan grasduinen in 2 miljoen foto’s en uit die losse foto’s een verhaal heeft geconstrueerd die de afzonderlijke (amateur-)fotografen nooit voor ogen hebben gehad. Daarmee laat hij zien dat fotografie een zeer sterk medium kan zijn om verhalen te vertellen. Ja, het is een fototentoonstelling, maar de fotografen zijn hier volledig ondergeschikt gemaakt.
Bezoek Family of Man zelf
De expositie werd een groot succes. The Family of Man ging op wereldtour, en was onder meer te zien in het Stedelijk Museum Amsterdam in 1956. In 1959 mocht ook Moskou het tegengeluid aanschouwen. De opstelling waarin de foto’s werden tentoongesteld, was op iedere locatie van de wereldreis hetzelfde. Naar schatting hebben meer dan negen miljoen mensen de tentoonstelling toentertijd bezocht.
Steichen, zelf in Luxemburg geboren, liet ooit vallen dat hij het het kasteel van Clervaux in Luxenburg een goede permanente locatie voor zijn tentoonstelling vond. Twee jaar na zijn dood, in 1975, werd een deel van de foto’s hier geëxposeerd en van 1994 tot 2010 was bijna de gehele collectie er te zien. Na een grootse restauratie is inmiddels de volledige expositie blijvend te zien en sinds 2003 staat The Family of Man op de UNESCO lijst Memory of the World.
In het kasteel vind je de foto’s die hetzelfde parcours en dezelfde chronologie volgens als de oorspronkelijke tentoonstelling. Voor mij reden om binnenkort eens naar Luxemburg af te reizen. Indien je dat te ver vindt: koop dan in ieder geval het boek, dat voor zover mogelijk op dezelfde wijze is ingericht als de tentoonstelling.