New York eind jaren dertig: Weegee sliep naast zijn politieradio – die altijd aanstond. Hij was vaak nog eerder bij het misdrijf dan de politie en fotografeerde de nog warme lijken, in brand staande panden en de sensatiebeluste menigte eromheen.
Zijn werk toont het nachtelijke straatleven uit de tijd van Al Capone, de drooglegging en de Depressie. De foto’s ademen een sfeer die we herkennen uit films, ietwat clichématig bijna. Logisch zodra je weet dat diverse regisseurs (The Godfather, The Untouchables) inspiratie hebben geput uit zijn beelden.
Bijnaam
Weegee heette eigenlijk Arthur Feliger. Zijn bijnaam dankt hij aan de rage uit die tijd, het Ouija-bord waarmee men poogde de toekomst te voorspellen. Weegee leek dat te kunnen; hij was regelmatig eerder dan de politie ter plaatse, en werd derhalve door zijn collega’s gekroond met de (fonetische) naam Weegee.
Van arme immigrant naar je eigen lot bepalen
Weegee (1899-1968) groeide op in een arm Oost-Europees immigrantengezin in New York. Na een zwervend bestaan en losse baantjes bij fotolaboratoria zag hij in 1935 een gat in de markt. Iets wat niemand nog deed.
“I didn’t wait ‘til somebody gave me a job or something, I went and created a job for myself — freelance photographer. What I did simply was this: When a story came over a police teletype, I would go to it. The idea was I sold the pictures to the newspapers. And naturally, I picked a story that meant something.” ~ Weegee
Hij werd binnen korte tijd bekend in de stad en pronkte hier graag mee. Na enige tijd ondertekende hij zijn foto’s met Weegee the famous. In 1945 stelde hij met zijn beste beelden het boek ’Naked City’ samen over het leven in de stad, voorzien van eigen commentaar. Het boek werd een bestseller.
Op de foto hierboven zien we Weegee aan het werk: hij staat rechts in beeld en brengt zijn camera in gereedheid om het lijk op de stoep te gaan fotograferen. Even later resulteert dat in onderstaande foto.
Hij heeft een doek over het hoofd van de man gelegd, maar de hoed, arm en schoenen zijn nog zichtbaar. We zien de suggestie van een geleefd leven. Niet zonder humor voegde hij er de ondertitel ‘On the Spot’ aan toe.
Een rijdend kantoor
Weegee reed rond in een Chevrolet Coupe. De achterbak deed dienst als een rijdend kantoortje en was volgepakt met alles wat hij maar nodig zou kunnen hebben: extra camera’s, fliters, filmrolletjes, zaklampen, een paar schoenen, voldoende sigaren en een typmachine. Hierop tikte hij een bijschrift bij de foto’s die hij had gemaakt. Die kon hij dan met een beetje geluk de volgende ochtend direct aan de pers slijten.
Weegee was op zoek naar een schokkend beeld
Meestal bracht hij de dode geïsoleerd in beeld, liggend op straat in een plas bloed. In tegenstelling tot politiefoto’s, die zoveel mogelijk feitelijke informatie moesten geven, zijn de foto’s van Weegee vooral sensationeel, met groot licht-donker contrast en snel gemaakt. Een verloren portemonnee, een afgevallen hoed of het moordwapen brengt hij opvallend in beeld. Zo bracht hij een verhaal tot stand, we kunnen ons beter identificeren met de persoon en raden wat voor leven hij had. En van dat soort beelden smulde de pers. En de lezers, die vooral.
“My camera seemed to be deadly as far as gangsters were concerned. Once I had photographed them alive I always had to pay a return trip to photograph them when they were finally bumped off.
They usually landed in the gutter, face up, in their black suits, shiny patent leather shoes with pearl grey hats…. dressed to kill.”
Niet zelden fotografeerde hij ook de hongere menigte; de mensen die zich vergaapten aan het leed dat zich recht voor hun ogen afspeelde. Hij gebruikte felle flitsers, en dus zien we helverlichte gezichten, kijkend naar iets dat wij niet kunnen zien. Een foto by proxy.
Nooit legde hij ‘het moment’ vast, altijd het moment daarná, de voldongen feiten. Zoals de ambulance in het water. De wagen was op een eerder moment uitgeweken voor een overstekend persoon. Zowel de chauffeur als de zieke achterin, overleefden de mislukte manoeuvre niet.
Het meest lugubere tafereel van Weegee is naar mijn mening bovenstaande plaat. We zien een kist met daarin een opgevouwen lijk. Links daarvan wordt de inhoud waargenomen door een nog levend exemplaar. De daders waren van plan de kist in de Hudson te deponeren maar werden gestoord in hun werkzaamheden, waarop ze de kist achterlieten in een park (gebaseerd op een latere verklaring van de daders).
The easiest kind of a job to cover was a murder because the stiff would be laying on the ground. He couldn’t get up and walk away or get temperamental. He would be good for at least two hours. At fires you had to work very fast.
Sensatie toen en nu
Weegee belichaamde de sensatiepers avant la lettre. Wat we nu gewend zijn, werd toen voor het eerst in beeld gebracht, en gedeeld met het volk. Het was de opmars naar een beeldenstroom van dood, verderf en ellende. Eerst alleen in je eigen straat, buurt, of stad, daarna uit de hele wereld. Dat resulteert in een toegenomen angst voor zaken waar je geen invloed op hebt. Het zou een stuk overzichtelijker zijn als we net als toen enkel worden geconfronteerd met ellende uit onze eigen buurt. Maar dan zijn de kranten voor driekwart leeg. En zou internet geen bestaansrecht hebben.