De pest van digitaal fotograferen is dat alles op je harde schijf verdwijnt. Je maakt beelden, je kijkt er even naar, en hop, door naar de volgende. Zonde! Want echt kijken leer je door láng te kijken. Naar dezelfde foto. Die foto moet de test van verveling (en soms zelfs ergenis) doorstaan. Daarom: dóe wat met je foto’s.
Daarom een kort pleidooi voor fysieke foto’s. Vertaal je beelden van pixels naar daadwerkelijke atomen. Zorg dat je beelden tastbaar zijn. Pas als je ermee samenleeft, merk je of er een band ontstaat. Of dat je het beeld na een paar dagen totaal zat bent. De kunst is dan om te duiden waaróm je het zat bent.
1. Laat je foto’s afdrukken
De eerste stap is de selectie. Wie mag er van pixel naar atoom? Welke foto’s laat je afdrukken? Wees niet te kritisch; bij twijfel altijd laten afdrukken. Kies voor een wat groter formaat (20 x 30) voor foto’s waar je écht enthousiast over bent.
2. Gebruik je bureaublad voor één foto
Ben je apetrots op een foto? Mooi, dan maak je daar je bureaubladachtergrond van. Voor minstens 2 weken. Achtergronden die ieder kwartier wisselen zijn leuk, maar geven je de ruimte niet om te oordelen. Maak je achtergrond dus statisch en kijk. Op mijn bureaublad sterven veel van mijn foto’s een tragische dood. Want veel beelden gaan bijzonder snel vervelen. Of ik zie ineens een detail dat me uitermate stoort.
3. Hang je beste werk aan de muur
Nog steeds laaiend enthousiast over je werk na stap 1 en 2? Dan kun je hem exposeren aan je eigen muur; je bent open voor publiek. Want nu gaan je vrienden er ook wat van vinden. Bovenstaande foto hangt in mijn badkamer en nog steeds verveelt het beeld mij niet. Overigens gingen daar vele beelden aan vooraf die de muur niet waardig bleken.