Het gebeurt me bij ieder (foto)museumbezoek: na een klein uur word ik overvallen door een eindeloos soort moeheid waar de honden geen brood van lusten. Ik slenter langs de werken, maar niks boeit me nog. Gek genoeg voel ik me direct weer energiek zodra ik op de stoep sta. Waarom word je moe in een museum, en ben ik de enige?
Zeker niet, zo bleek na een digitale zoektocht. Het is een fenomeen! Dat museumbankjes altijd bezet zijn, dat is niet voor niks. Maar waarom?
Onderzoek uit 1916
Het eerste onderzoek naar Museum Fatique dateert uit 1916. De Amerikaanse gedragsonderzoeker Benjamin Gilman zat met dezelfde vraag als ik. Gilman gaf zijn proefpersonen een vragenlijst, wat eigenlijk meer op een speurtocht leek. Om antwoord op de vragen te kunnen geven, was het noodzakelijk om de kunstwerken zeer minutieus te bestuderen. Ondertussen nam Gilman in het geniep foto’s van zijn proefpersonen:
Destijds toonden musea hun werken op onhandige hoogtes. En dat constante bukken, op je hurken zitten en voorover buigen, zorgde inderdaad voor zeer vermoeide proefpersonen, zo bleek uit het onderzoek Gilman. Een weinig baanbrekende conclusie. Bovendien: inmiddels hangt bijna alles op ooghoogte in musea. En we zijn nog steeds moe. Althans, ik.
Aandachtsmoeheid
Een museumbezoek is, denk ik, niet zozeer een fysieke alswel een mentale uitputtingsslag. Wandelen en slenteren doen we immers de hele dag door. Maar écht aandacht hebben voor iets, dat doen we normaliter met grote tussenpozen. Het grootste deel van de dag zit je in een bekende omgeving. Je rijdt bekende routes, praat met mensen die je kent. Weinig stimuli vragen exceptioneel veel aandacht van je.
Maar wel in een museum. Daar zie je kunst, en dat is meestal moeilijk te snappen. Bij het zien ervan heb je direct een spervuur aan vragen. Je zoekt de antwoorden vervolgens verwoed in de ingewikkelde teksten die er vaak naast hangen. Aan die teksten stoor ik me trouwens ook vaak groen en geel – daar schreef ik eerder al over. Enfin, je aandachtsspier verslapt door een overload aan nieuwe informatie die in geen enkel referentiekader past.
Moe van reptielen
Zelfs zonder die soms vervelende bordjes is de afnemende aandacht meetbaar, zo blijkt uit een onderzoek naar het gedrag van dierentuinbezoekers. In het reptielenhuis in de Birmingham Zoo worden de beestjes bij de entree overladen met aandacht. Maar zit het reptiel geplaceerd bij de uitgang dan loopt het gros met de blik op oneindig langs het hok. Nadat men de hele opstelling had gespiegeld, werd hetzelfde effect gemeten. Het lag dus niet aan het uiterlijk van de beestjes, maar aan de attentiespanne van de bezoeker.
De remedie
De oplossing is simpel. Je aandachtsspanne is eindig, en dus moet je er zuinig mee omgaan. Zie het als een emmertje aandacht dat je te vergeven hebt. Begin je bezoek daarom niet blind daar waar het museum zegt dat je moet beginnen. Bestudeer vóórdat je een zaal betreedt de museumindeling. Bepaal waar je interesse ligt en ga daar direct heen. Werk de zalen af in volgorde van belangrijkheid voor jou. Word je toch halverwege eindeloos moe, neem dan plaats op een bankje. Want uit dit baanbrekende onderzoek blijkt dat je daarvan uitrust: Seating & Sitting, an observational study. Oók mentaal. Een vinding van de bovenste plank.