Het Nederlands Fotomuseum is mijn lievelingsmuseum. Omdat zij snappen hoe je een verhaal vertelt. Je vindt daar nooit zomaar wat foto’s aan de muur, noch vind je er bordjes met wazige teksten. Ook de huidige tentoonstelling Europa, what else? is een feest op alle fronten. Ga erheen!
Over de tentoonstelling
Een tentoonstelling met als thema Europa, je moet het maar durven. Natuurlijk, het is actueel, maar om dáár nou je zondagmiddag aan te besteden.
Ja!
Want het fotomuseum werpt een ander licht op ons continent. Je kijkt naar Europa door de ogen van drie volstrekt verschillende fotografen: Henri Cartier-Bresson, Onno Snoek en Nico Bick. En wat extra leuk is: de foto’s van Snoek liggen op pallets op de vloer (te zien op de foto’s hierboven en hieronder). Als je wilt, kun je van al zijn foto’s een posterversie meenemen.
Hieronder een kleine toelichting op de drie exposities.
Europeans – Henri Cartier-Bresson
Cartier-Bresson fotografeerde overal in Europa van 1929 tot 1991. Hij legde de nadruk op het naoorlogse Europa, waar aan de toekomst werd gebouwd maar het verleden nog niet was vergeten. Inmiddels ligt die oorlog zó ver achter ons, dat we niet meer weten waarom we ook alweer één Europa (en dus één machtsblok) willen zijn.
En omdat wij natuurlijk ook het liefst onszelf zien in zijn fotoserie: in het de expositie hangen 2 foto’s die hij in Nederland heeft gemaakt. Hieronder een foto die hij nabij Gouda maakte:
Nation – Otto Snoek
Die naoorlogse euforie en wederopbouw is wel zo’n beetje verdwenen. Inmiddels woedt er een notoire Europa-apathie. Landen kruipen in hun schulp en laten zich voorstaan op hun eigen volksfeesten en gebruiken. Otto Snoek toont die volksfeesten. Hij staat daarbij telkense zelf te midden van het feestgedruis. Maar die feesten zijn eigenlijk in al die Europese landen ook wel weer verdomd vergelijkbaar. Behalve de kleuren van de vlag dan.
Wie is er Europeaan?
Er zijn maar weinig mensen die zichzelf Europeaan noemen, enkele politici daargelaten. Het blijkt lastig om een eenheid te vormen met landen die ogenschijnlijk los van elkaar functioneren.
Onlangs las ik dat het Nederlanderschap óók ooit met horten en stoten tot stand kwam. In 1648 werd met de Vrede van Munster de Republiek der Nederlanden gesticht. Maar dat was het dan ook. Geen kip die zich daarna Nederlander noemde. Men zag het dorp en zijn provincie als zijn vaderland.
‘Nederland’ was zoiets als de EU, of de Navo: je was er de facto lid van, maar als ‘identiteit’ was het een schimmig begrip.
Bron: Groene Amsterdammer
En kijk ons eens, honderden jaar later enórm Nederlander zijn:
Parlementen van de Europese Unie – Nico Bick
Tenslotte kijkt fotograaf Bick met een systematisch oog naar Europa: hij toont alle parlementen van de EU, leeg. Rijen stoelen, microfoons. Soms groots en meeslepend, soms klein en ingetogen. De lokale volksaard druipt ervan af. De Italianen hebben natuurlijk een heerlijk schreeuwerig en pompeus parlement. Onze Tweede Kamer steekt daar wat schril bij af, het blauw van de stoelen toont goedkoop. De cultuur zie je perfect weerspiegeld in al die lege zalen.
De taal van fotografie
Los van elkaar waren deze tentoonstellingen aardig geweest, maar juist de samenvoeging ervan maakt dat je écht over Europa gaat nadenken. De humanistische kant van Cartier-Bresson, de op-de-huid fotograferende Snoek en de feitelijkheid van Bick geven Europa vorm, een smoel. Dát is wat fotografie kan doen (beter dan tekst) en waar het Fotomuseum naar mijn idee zo in uitblinkt. Ga erheen en neem meteen de gratis foto’s van Otto Snoek mee. Want daarmee maakt het fotomuseum Europa tastbaar, en dus tóch een beetje van ons.