Er is niet één recept voor de beste workflow. Maar wat wél helpt, is kijken hoe anderen het doen. Inmiddels heb ik heel wat truukjes van andere fotografen ‘gejat’. Daarom nu eens een kijkje in mijn keuken: hieronder zie je hoe ik te werk ging na het fotograferen van de marathon in Rotterdam.
Eigenlijk begint het selectieproces al als je fotografeert – je kunt immers niet alles fotograferen (hoewel, in de toekomst misschien wel). Maar nu start ik voor het gemak even met een camera vol foto’s. Die importeer ik bij thuiskomst direct in Lightroom. Er zijn legio fotografen die er een sport van maken om dat moment zo lang mogelijk uit te stellen maar ik kan dat niet. Doel van dat uitstellen in dat je emoties over die foto’s veel minder in de weg zit als je ze (veel) later bekijkt. Ik probeer dat op een andere manier te omzeilen. Daarover later meer.
1. Ik organiseer mijn foto’s in Lightroom
Toen ik startte met Lightroom was de heersende opinie dat je het beste voor ieder jaar een aparte catalogus kon maken. Anders zou de catalogus ‘te zwaar’ worden en Lightroom desgevolg steeds langzamer. Dat deed ik dus netjes, tot 2015, toen las ik dat Lightroom significant was verbeterd en computers trouwens ook.
Sindsdien stop ik alles in één catalogus, maar wél georganiseerd. Ieder jaar heeft een aparte map. Bij het importeren van de foto’s plaats ik deze in een map die ik de maandcijfers en de naam van het evenement mee geef. Zo staat alles automatisch op volgorde in Lightroom. En op mijn computer. Dat doe ik overigens niet bij thematische foto’s waarvan de datum voor mij niet uitmaakt, zoals het mapje museumbezoeken. Daarin staan mijn eigen stock foto’s die ik gebruik voor Kronkelingartikelen.
Zoals je ziet staan er in die ene catalogus inmiddels ruim 20.000 foto’s. Doch ik merk niks van enige traagheid (al zal dat vast ook aan de kwaliteit van mijn desktop liggen).
Goed, de 226 foto’s van de marathon in Rotterdam zijn geïmporteerd. En nu?
2. De eerste beoordeling doe ik direct na de import
Nu volgt het meest intuïtieve gedeelte. Ik ga één voor één op groot scherm door de foto’s. Bij iedere foto kies ik slechts één woord uit de volgende drie: ja, misschien of nee. Bij een ja en misschien klik ik op de P, de foto krijgt dan een vlaggetje. Die gevlagde foto’s bewerk ik ook licht na. Ik schiet mijn foto’s altijd in RAW omdat je dan álle beschikbare informatie behoudt. Maar de ietwat vlakke foto’s moeten altijd wel wat meer ‘smoel’ krijgen. Bij mij behelst dat vaak niet meer dan een klein beetje schuiven met het contrast, de zwarten en de highlights.
Zie hieronder een deel van het resultaat van deze eerste selectie. De vlaggetjes zijn linksboven de foto te zien. In Lightroom kun je ook filteren hierop, zodat je enkel de gevlagde foto’s ziet.
Een paar dagen later ga ik nog eens door die gevlagde foto’s heen. Ik laat de foto’s bewust rusten om te zorgen dat ik mijn emoties niet verwar met de kwaliteit van de foto (daar schreef ik lang geleden een heel artikel over). Winogrand zei dat ooit mooier:
Photographers mistake the emotion they feel while taking the photo as a judgment that the photograph is good
~ Gary Winogrand
Enfin, na een paar dagen kijk ik dus nog eens. De foto’s die ik dan nog steeds goed vind, krijgen een kleurtje. In onderstaand geval geel.
3. Ik ga puzzelen met de volgorde in collections (Lightroom)
De geel gemarkeerde foto’s gooi ik allemaal in een nieuw mapje onder “Collections”. Waarom? Omdat ze dan allemaal netjes bij elkaar staan én omdat je daar eindeloos kunt schuiven met de volgorde. Dat kun je niet in de Library in Lightroom. Bovendien staan je beste series zo overzichtelijk bij elkaar. Daarnaast heb ik ook een mapje met good shots gemaakt. Daar stop ik vanaf nu alle door mij gemaakte foto’s in die ik goed vind, maar die nog nergens bij passen. Een soort inspiratiemapje.
4. Ik druk de beste foto’s af
Weer een dag of paar dagen later doe ik nóg eens hetzelfde. Het gebeurt soms dat ik dan nog van mening verander. Het voorlopige eindresultaat druk ik af. Niet op een geavanceerde fotoprinter of bij een drukkerij. Nee, ik vloek in de kerk want meestal gebruik ik gewoon A4 papier en print de hele boel op een normale kleurenprinter… (!).
Waarom?
Ik bleek telkens te lui om mijn bestanden op te sturen naar een drukkerij. Ik vergat het, en zo stokte het hele selectieproces iedere keer weer. Dat vond ik zonde en ik begon uit pure nood de boel te printen op een normale kantoorprinter. Ik merkte dat dat in deze fase eigenlijk gewoon prima is. Het gaat erom of de foto ‘vertelkracht’ heeft, en dat hangt eigenlijk nooit af van de kwaliteit van de afdruk. Zo omzeil ik dus mijn eigen luiheid.
Vervolgens leg ik die foto’s neer op mijn eettafel. Ik kijk er steeds naar in het voorbijgaan. Na een week weet ik of er potentie zit in één of meerdere foto’s. Meestal raak ik al eerder verveeld met mijn eigen beelden. Leuk bijeffect: doordat ze zo open op de eettafel liggen, vormen ze een amusant gespreksonderwerp wanneer mensen langskomen. Iedereen bemoeit zich er graag tegenaan. En dat vind ik leuk, want ook dat scherpt mijn blik.
Al dat gekijk leidt dan uiteindelijk tot een serie. In dit geval niet een héle goede serie, maar toch, een serie. Over de randgebeurtenissen tijdens de marathon in Rotterdam. Het hele selectieproces doorlopen is belangrijker dan het resultaat, vind ik. Want hoe vaker je dat doet, hoe beter je wordt.
Het resultaat van het selectieproces
En wat doe ik met de rest van de foto’s?
Die bewaar ik allemaal op mijn computer. Een beetje uit luiheid maar ook omdat ik het niet prettig vind om foto’s écht te verwijderen… Eens per jaar kijk ik nog eens naar alle gemaakte foto’s – heel soms blijkt er dan toch nog een pareltje tussen te zitten die ik eerder niet zag. En ben ik blij dat ik ze dus niet heb verwijderd.