Tip 18: Bekijk je oude foto’s terug en zie wat je hebt geleerd

Stel: je mocht met je huidig fotografisch inzicht terug naar een tijdstip in je verleden om het nog eens vast te leggen. Wat zou je kiezen? Ik zou teruggaan naar een kopermijn in Zweden die ik ooit bezocht voor mijn werk. Ik had net een nieuwe camera waar ik geen raad mee wist. Bovendien regende het, nee het góót. En ik had mijn camera volstrekt verkeerd ingesteld. Dus keerde ik huiswaarts met 150 bewogen foto’s. Doodzonde. 

Omdat ik het zó zonde vond, heb ik nooit meer naar die foto’s gekeken. Noem het een klein fotografisch trauma. Tot deze week. Ik sprak mijn mijncollega’s (haha) uit Zweden en beloofde hen mijn foto’s toe te sturen. Toen móest ik wel. En het bleek best mee te vallen.
 

Waarom het goed is om oude foto’s terug te kijken

Goed, bijna alle foto’s waren bewogen en slecht gekaderd. Maar ik zag ook meteen dat ik dit soort foto’s nú niet meer zou maken. Soms is het ook goed om even te beseffen waar je vandaan komt, en wat voor vooruitgang je hebt geboekt. Meestal kijk je vooruit, naar de plek waar je nog lang niet bent. Maar dat is best vermoeiend. Daarom nu alsnog mijn middelmatige foto’s van toen. Maar dan wel de 7 beste middelmatige foto’s, want het gros was echt rommel, helaas.

 

 

In juni 2011 vloog ik in een krakkemikkig vliegtuigje naar Gällivare, een slaperig mijnstadje in het uiterste noorden van Zweden. Daar schijnt de zon altijd of nooit. Het was juni dus de zon zou blijven, evenals de regen helaas. Ik bezocht de mijn Aitik voor zakelijke doeleinden, maar omdat deze werklocatie nogal tot de verbeelding spreekt, keert niemand huiswaarts zonder uitvoerig te zijn rondgeleid.
 

Over de erts- en kopermijn Aitik

Aitik is een open pit mijn. Dat betekent dat de delfstoffen worden gewonnen door het maken van een enorme krater in de grond. Die krater is 450 meter diep en wordt steeds dieper naarmate er minder te delven valt. De mijn is ruim een kilometer lang.

 

 

Naast koper en erts wordt er ook een beetje zilver en goud gewonnen. Middels gecontroleerde ontploffingen raakt het gesteente los. Dat wordt opgeschept door megalomane machines en in dumptrucks gegooid. Die trucks wegen zelf zo’n 570 ton en kunnen een slordige 54 ton kwijt in hun laadbak.

Leuk weetje: die dumptrucks worden óók bestuurd door vrouwen. De helft van alle chauffeurs zelfs! Aitik noemt zich dan ook met trots de meest genderneutrale mijn.
 

Over dat je alles moet proberen om te weten wat je leuk vindt

Ik heb een onverklaarbare voorliefde voor grote machines en locaties waar grote dingen gemaakt of stukgemaakt geworden. Ja, echt. Daar kwam ik pas achter toen ik via een lange omweg na mijn studie terecht kwam bij een Caterpillar dealer. Soms weet je niet waar je hart sneller van gaat kloppen totdat je er ineens middenin zit. En zo is het ook met fotografie: als je net begint moet je – vind ik –  álles proberen. Want alleen zo kom je erachter wat je leuk vindt en waar je goed in bent.

Inmiddels ben ik van land naar zee gegaan: de graafmachinesector ligt achter mij, nu werk ik bij een dealer die scheepsmotoren voor onder andere cruiseschepen en offshore schepen levert en onderhoudt. Oók iets waar ik dus blij van word. Geen idee waarom, maar dat maakt ook eigenlijk niet uit.

 

 

Over mijn gevoel voor schaal

In Aitik verloor ik mijn gevoel voor schaal. Omdat álles megalomaan is, zie je niet meer hoe groot de afzonderlijke dingen zijn. Zoals de graafmachine hierboven. Per toeval staan die benen erop, helemaal rechts. Daardoor kun je enigszins inschatten hoe groot dit ding is.

Op de foto hieronder kun je nergens aan relateren. Je ziet geen boom, normale auto of een mens. Zonder dat is het gewoon een dumptruck, in een rauwe omgeving. Nu zou ik verwoed zoeken naar een vertaling van die grootsheid in een foto. Omdat ik heb geleerd hiervan, en van vele andere situaties waarin de vertaling van 3D naar 2D niet goed lukte.

 

 

Lensdoekjes

Nog zoiets. Een lensdoekje. Of – wat ik eigenlijk altijd doe – gewoon mijn trui gebruiken. Dat mag natuurlijk niet, van alle lensdoekfabrikanten. Doch mijn lens is nog altijd puntgaaf. Maargoed. In Aitik nam ik het kennelijk niet zo nauw met druppels op mijn lens. Ik zág het denk ik niet eens. Gek genoeg is het effect eigenlijk wel passend bij de schimmige sfeer die er hing. Soms helpt onkunde je gewoon een handje.

 

 

Mijn bezoek aan Aitik was buitenaards, niks van wat ik zag was herkenbaar, alledaags. En dat fascineert me. Plekken zonder eerdere referentie, zonder kader, zonder associaties. Zo’n plek staat los van alles en werpt je volledig op jezelf terug. Je kunt je tot niks meer verhouden.

 

 

Ik ben blij dat ik deze foto’s toch weer eens heb gezien. Dat kleine fotografische trauma is nu eigenlijk wel weg. Ja, ik zou nog steeds terug willen en een écht mooie serie maken. Maar ik weet nu ook dat ik in die 6 jaar niet bepaald heb stil gestaan. En dat was dankzij dit soort gefaalde fotoseries. Door te doen, te falen, te balen en vooral weer dóór te gaan.

Leer van jezelf!