Het laatste jaar van Cas Oorthuys was één van de eerste fotoboeken die ik kocht. Ik bladerde het door en besloot: dit moet in mijn kast staan. Het toont uitgehongerde blikken, onderduikers, jodensterren. Geen tekst, geen uitleg. Alleen die priemende blikken, recht vanuit een andere eeuw. Ik moest er weer aan denken omdat het Fotomuseum nu het publiek om hulp vraagt om zijn oeuvre te duiden.
Over de rol van dat publiek later meer, eerst even toelichten wie Cas Oorthuys eigenlijk was. Of vooral waarmee hij bekend is geworden.
Oorlogsfotograaf
Cas Oorthuys maakte naam met zijn foto’s uit de Tweede Wereldoorlog. Tijdens die oorlog scharrelde hij een inkomen bij elkaar door het maken van portretfoto’s voor vervalste persoonsbewijzen. In 1944 sloot hij zich aan bij De Ondergedoken Camera, een groep fotografen die van zins was om de bevrijding vast te leggen. Maar die bleef uit. Noodgedwongen deden ze verslag van het laatste jaar van de Duitse bezetting. Beduidend minder vrolijk dan het oorspronkelijke plan.
In dat finale jaar van de oorlog maakte Oorthuys zijn meest bekende werk, wat hij pas in 1970 zou bundelen in het boek Het laatste jaar.
Het was een gruwelijk jaar. De winter was ijzig koud en er was nauwelijks eten noch bruikbaar stookmateriaal. De Hongerwinter was de laatste veldslag onder de Nederlandse bevolking. Oorthuys fotografeerde wat hij zag maar niet wilde zien.
Omvangrijk archief
Het hele oeuvre van Oorthuys ligt in de archieven van het Nederlands Fotomuseum, waaronder 442 contactalbums. Die albums gebruikte Oorthuys om foto’s te kunnen laten zien aan bijvoorbeeld klanten. In totaal zitten er zo’n half miljoen contactafdrukken in al die albums. Het vormt een belangrijke catalogus voor zijn archief, omdat alle afdrukken corresponderen met de bijbehorende negatiefnummers. Met dat doel gebruikt het Fotomuseum ze dus ook nog steeds. En dat is natuurlijk niet erg goed voor het behoud van die albums.
Op dit moment liggen die 442 albums in enorme koelcellen in Rotterdam. De koude vertraagt de achteruitgang van de albums, maar stopt deze niet. Daarom heeft het Fotomuseum nu besloten om al deze contactalbums te digitaliseren:
Het initiatief volgt op een eerdere digitaliseringsactie, maar dan van het werk van Ed van der Elsken. Zelfs het officiële startschot is eender: beiden tijdens Paris Photo.
Captions for Cas
Het museum heeft nogal haast met dit project. Want veel van die inmiddels oude foto’s missen een accurate omschrijving. Oudere generaties zouden daarbij kunnen helpen, maar hoe langer je daarmee wacht, hoe minder mensen er nog uit die oudere generaties zijn overgebleven…
Vanaf februari 2018 zet het Fotomuseum een deel van de reeds gedigitaliseerde albumpagina’s online. Onder de titel Captions for Cas kan iedereen beschrijvingen toevoegen aan de foto’s. Uiteraard worden die nog wel gescreend door een museummedewerker zodat eventuele grapjassen elders hun heil moeten zoeken.
En natuurlijk plakt het Fotomuseum hier ook een overzichtstentoonstelling aan vast. Immers, maandenlang met je neus op die negatieven zitten, geeft vast weer nieuwe inzichten op het werk van Oorthuys. Na Rotterdam gaat de tentoonstelling op een internationale tour. Want “onze” fotografen moeten we natuurlijk ook buiten onze landsgrenzen een beetje showen.