Een handjevol fotografen kiest bewust voor trage en enorm foutgevoelige oude fotografische technieken. Zo ook Arold van der Aa, een hedendaagse tin type of wet plate fotograaf. Hij maakte onlangs zo’n trage foto van mij; ik moest 9 seconden stil zitten. Gelukkig mag je dan wel gewoon met je ogen knipperen.
Alchemie
Een foto maken vind bijna niemand bijzonder; we zijn ermee opgegroeid. Hoe anders was dat in de 19e eeuw, toen je nog geen selfie kon maken met een mobiele telefoon (de telefoon moest überhaupt nog worden uitgevonden). Zonder kennis van scheikunde of – zoals men het vroeger zo mooi noemde – alchemie, was het onmogelijk om een fotograaf te zijn.
Voor mij hebben stoffen, reacties en formules meer weg van magie dan van een wetenschappelijk proces. Dus vroeg ik wet plate fotograaf Arold van der Aa of ik eens met hem mee mocht kijken. Zodat ik wat beter snap hoe je een wet plate foto maakt. Grappig genoeg vind ik het – na het te zien en te snappen – nog steeds een wonderlijk gebeuren, misschien zelfs nog wel meer dan voorheen.
Enfin, ik mocht niet alleen mee kijken; ik stond ook model voor de foto zelf.
Een handleiding in 8 stappen
Hieronder lees je hoe je nou zo’n wet plate foto maakt. Niet tot in detail, want dan zou dit een lijvig boekwerk worden. Bovendien, mijn kennis van alchemie is beperkt. Wel weet ik dat collodium extreem brandbaar is, en dat de paar gram potassium cyanide die wordt gebruikt bij het fixeren, met gemak een paar mensen kan omleggen.
Daarom een kleine disclaimer: doe dit niet thuis, ga gewoon even langs bij Arold van der Aa.
1. Ontwerp je eigen camera
Waar begin je als je je wilt bekwamen in de wet plate fotografie? Immers, een natte plaatcamera vind je niet bij de Mediamarkt. Arold ontwierp zijn eigen camera samen met een Hongaarse timmerman.
Het resultaat is een relatief lichtgewicht camera die hij ook mee kan nemen om elders te fotograferen (een stuk handzamer dan deze natte plaatcamera die zo groot is als een bestelbus). In zijn auto heeft hij een mini-doka gebouwd: wet plate foto’s kunnen namelijk enkel gemaakt en ontwikkeld worden zolang ze nat zijn (vandaar de naam).
2. Plaats je model tegen een hoofdsteun
Allereerst moest de compositie worden bepaald en de camera scherpgesteld op mijn oog. Want zodra de plaat nat is, moet er zeer snel worden gehandeld – dan is er geen tijd om rustig te kijken of je haar wel goed zit.
Bij deze camera hoef je niet door een zoeker te kijken. Het beeld zie je in grootformaat geprojecteerd op het matglas achterop de camera, ondersteboven en gespiegeld (links en rechts zijn gewisseld). Daarom zie je hieronder het origineel (links) en dezelfde foto maar dan gedraaid (rechts). Het beeld laat al zien dat er een geringe scherptediepte zal zijn in de uiteindelijke foto.
Nadat we een mooie compositie hadden gevonden, zette Arold een zelfgebouwde hoofdsteun neer. De camera heeft een ISO-waarde van ongeveer 1, wat betekent dat een lange sluitertijd nodig is (de plaat heeft meer licht nodig bij een lage ISO-waarde). En ja, volledig stil zitten met een sluitertijd van 9 seconden is bijna ondoenlijk. Het helpt dan dat je achter je hoofd een steuntje hebt.
3. Voer enkele scheikundige truuks uit
Nu moet de plaat worden bewerkt. Op een stuk aluminium kun je immers niet zomaar fotograferen, het is slechts de – letterlijke – beelddrager. Dat kan wel als je er een dunne laag collodium overheen doet.
Daarna moet je de plaat met de collodiumlaag onderdompelen in een zilvernitraatoplossing. Dit maakt de plaat gevoelig voor licht (vergeet dus niet het licht uit te doen).
De plaat is zoals gezegd alleen lichtgevoelig zolang hij nat is. Als je niet binnen 10 á 15 minuten de plaat belicht en ontwikkelt, eindig je gewoon met dezelfde plaat als waar je mee begon.
4. Blijf 9 seconden heel stil zitten en lach niet
Een wet plate camera heeft geen sluiter, noch een knopje waarmee je de foto maakt. Nee, je verwijdert gewoon de lensdop, telt hardop tot negen (of langer) en zet ‘m er dan weer op. Lachen heeft geen zin; niemand kan negen seconden lang een geloofwaardige lach produceren zonder te bewegen. Daarom lacht er dus nooit iemand op de foto’s van vroeger.
5. Zorg dat je foto niet verdwijnt
Nu moet de plaat worden ontwikkeld met een ontwikkelvloeistof; wat er tevoorschijn komt is de negatieve versie van je uiteindelijke foto: wat nu wit is, wordt straks zwart. Vervolgens is het zaak dat je het net gemaakte beeld niet verliest. De plaat moet dus níet meer lichtgevoelig zijn. Dat doe je door hem onder te dompelen in water.
6. Now the magic happens…
En dan maak je van je negatief iets positiefs. Of – in officiële termen – je fixeert nu het beeld. Maar dat klinkt zo droog voor iets wat nogal indrukwekkend is. Want potverdrie wat een magie! Hier zeg ik verder niks over, je moet het gewoon zien:
7. Drogen met een kaarsje
De uiteindelijke plaat moet nog een tijdje in het water liggen – om de fixeerresten weg te spoelen. En dan is de plaat dus nat. Om die te drogen, ga je er natuurlijk geen föhn op zetten. Nee, je pakt een kaarsje en houdt het plaatje er – steeds bewegend – boven. Eigenlijk fungeert het vlammetje als een alcoholbrandertje.
Door de hitte van de kaars trekt de collodiumlaag soms een beetje samen. Daardoor kunnen de hoekjes van het beeld een beetje loslaten.
Vroeger hadden ze daar een handige oplossing voor: portretten zaten standaard in een ovalen hoesje – zo zag je die donkere hoeken niet.
8. Breng een vernislaag aan met lavendelolie (!)
Nu de foto droog is, moet er nog een vernislaagje op, ter bescherming. Ik verwachtte eigenlijk weer een onbekend chemisch goedje, maar werd ineens verrast door de herkenbare geur. De vernis bestaat uit een harsachtig goedje, gemengd met lavendelolie. Juist lavendelolie bevat de benodigde eigenschappen om de foto te conserveren: het zorgt voor glans en soepelheid. En het ruikt ook nog eens heel lekker.
Het resultaat
Arold heeft twee foto’s van mij gemaakt; één op een zwarte glasplaat en één op een aluminium plaat. Hieronder de versie op zwart glas:
En hier de foto op aluminium (of in het Engels: tin type)
Welke ik mooier vind
Het gekke is: ik weet niet welke ik mooier vind. De eerste foto lijkt wat langer belicht waardoor mijn ogen wel erg licht zijn geworden. In combinatie met mijn blik en de lichte onscherpte is het een beetje een dromerig portret. De tweede foto is scherper (waarschijnlijk bewoog ik daar minder in die 8 seconden), ik kijk je wat prangender aan. De ene dag vind ik de eerste mooier, de dag erna de ander. Het zal wel aan mijn overheersende humeur van dat moment liggen.
Andere tinten door collodium
Bovenstaande foto’s kun je niet maken als je een kleurenfoto gewoon omzet naar zwartwit. Collodium reageert namelijk anders op kleur. Iets blauws wordt bijna wit. Dat zie je bijvoorbeeld in de foto’s hierboven gebeuren met mijn (blauwe) ogen. Om te zien hoezeer een collodiumfoto verschilt van een reguliere zwartwit foto vind je hieronder een vergelijking.
Links zie je de foto in kleur, in het midden zie je dezelfde foto omgezet naar zwartwit. En rechts zie je dezelfde foto, maar dan gemaakt met een wet plate camera. Je kunt zeggen dat de koele tinter lichter, en warme tinten donkerder zijn in een collodiumfoto.
Wat er allemaal mis kan gaan
Een wet plate foto laten maken is een hele belevenis: het is tot en met het aanbrengen van de vernislaag spannend want bij alle stappen kan er iets mis gaan. Verkeerde verhoudingen in de vloeistoffen, te hoge luchtvochtigheid, vergeten de collodium te verdunnen als het een erg warme dag is, en ga zo maar door. Gelukkig gaat Arold door totdat de foto ook daadwerkelijk is gelukt.
Ik ging naar huis met een beter begrip van dit procéde, maar vooral met een nog groter ontzag voor fotografie. En ik was twee mooie foto’s rijker. Ik heb natuurlijk al een heleboel foto’s van mezelf, maar vreemd genoeg is de kans groot dat alleen deze twee beelden over 100 jaar nog bestaan en alle digitale bestanden dan allang verloren zijn.
Op de site van Arold van der Aa kun je meer lezen over zijn wet plate avonturen.