Even iets anders op dit blog; een fotografiespel in 3 delen. Het resultaat: een dieper inzicht in jouw fotografisch werk. Meer zeg ik niet want dan verpest ik de oefening. Hierbij deel 1.
Waarom in 3 delen?
Deze oefening werkt alleen als je de laatste stap niet weet. Als ik in dit artikel de hele oefening uitschrijf, leest 99% van de lezers gewoon door tot en met de laatste stap. Als je dán de oefening start, zul je de eerste 2 stappen (onbewust) anders aanvliegen. Dus: deze week deel 1, volgende week deel 2 en de week erna deel 3.
Doe je mee?
De opdracht
Benodigdheden:
- Een pen
- Een vel papier
- Je eigen fotoarchief
- Tenminste een uur tijd
Wat je gaat doen:
Bekijk de foto’s uit je fotoarchief. Welke patronen en herhalingen zie je terug in de foto’s? Schrijf deze op tot je een lijst hebt met tenminste 25 categorieën. Belangrijk: in deze excercitie moeten in ieder geval je foto’s zitten waar je het meest trots op bent; zorg dat je de kenmerken van deze groep ook benoemt in de lijst van 25.
Wat bedoel ik met categorieën?
Deze opdracht hoef je niet naar de letter uit te voeren. De definitie van categorie is in dit geval alles wat in je opkomt. Om je een beetje op weg te helpen hier een kleine aanzet:
Het genre fotografie dat je vaak toepast: sport, landschap, portret, straatfotografie, stillevens, etc.
Hoe je vaak fotografeert: in HDR, zwart-wit, constrastrijk, vlak, etc.
Wat je vaak fotografeert: wolken, steden, straattaferelen, kinderen, bloemen, katten, etc.
Welke emoties je foto’s oproepen: eenzaamheid, vrolijkheid, leeg, verlaten, druk, bruisend, etc.
Deze voorbeelden zijn slechts een beginnetje, laat je er niet door leiden maar gebruik het zodra je vastloopt.
Alles mag, zolang het maar raakt aan wat je regelmatig fotografeert en waar je zelf trots op bent en energie van krijgt. Laat je oordelen over die 25 categorieën even helemaal buiten beschouwing. Het gaat om wat jij leuk vindt om te doen. Niet om wat de rest van de wereld daar mogelijk van zou vinden.
Kijk enkel naar je vrije werk, niet naar foto’s die je voor een opdrachtgever hebt gemaakt. Foto’s die je voor een cursusopdracht hebt gemaakt neem je alleen mee als je er trots op bent / je er lol in had of als er iets in zit dat je aantrekt. Voorbeeld: ik heb ooit voor een cursus enorm veel portretfoto’s gemaakt. Ik heb alleen helemaal niks met portretten. Die foto’s laat ik dus buiten beschouwing.
Waarom 25?
Ben je bij 25 en wil je verder? Helemaal prima, gewoon doorgaan tot je klaar bent. Wellicht kom je een categorie tegen die niet zo voor de hand ligt, maar die wel belangrijk voor jou is. Zorg hoe dan ook dat je een lijst met 25 woorden hebt. Die heb je namelijk nodig voor deel 2 en deel 3 van deze opdracht.
En nu?
Heb je een lijst van tenminste 25 woorden die passen bij jouw stijl van fotograferen? Mooi, dan heb je 80% van de drie opdrachten achter de rug. Stap 2 en 3 zijn een stuk makkelijker en sneller uitvoerbaar. Daarom is het des te belangrijker dat je deze stap met volle aandacht doet. Trek er zeker een uur voor uit, liefst langer. Hoe beter je lijst past bij wat jij vaak fotografeert, hoe meer je uit deze opdracht haalt.
En voor wie niet houdt van open eindes: in de tussentijd kun je je vermaken met de goeroe-opdracht die ik eerder deelde. Die staat wel helemaal integraal online alhier :).
Inmiddels staat de volgende stap ook online, je vindt ‘m hier.