Een familietraditie: 130 jaar lang schipbreuken fotograferen

Ik ben gek op grote schepen. Geen gejaag met wisselende snelheden, maar een constante voortgang – zo kom je er ook. Alhoewel. Vroeger kwam een schip er heel vaak níet. Omdat het schipbreuk leed. De Britse familie Gibson zag het met eigen ogen: vier generaties langs (sinds 1869) spoedden zij zich naar schepen in nood en legden deze vast. 

De voormalige zeebonk John Gibson woonde anno 1870 nabij Cornwall, in Engeland. Voor wie daar onbekend is; de kust is één en al rots. In zwaar weer is het verdomd lastig om er goed omheen te zeilen.

Gibson was regelmatig bovenop die rotsen te vinden, alwaar hij perfect zicht had op schepen in nood. Die fotografeerde hij én verkocht de beelden aan de pers. Tot en met de kleinzoon van zijn kleinzoon zou deze zelfbedachte baan blijven voortbestaan.

De eerste foto

Fotograferen in zwaar weer

Ik heb het al vaker geschreven: fotograferen was bepaald niet makkelijk, eind 19e eeuw. De glasplaten en allerhande chemische spulletjes moest je immers met je meezeulen. En áls je dan je foto had gemaakt, moest deze direct worden ontwikkeld. Dus moest ook de dondere kamer mee.

En dan de weersomstandigheden. Schepen hebben immers de neiging om vooral bij bijzonder slecht weer plotsklaps op de klippen te lopen. En dus moesten de Gibsons in diezelfde omstandigheden hun werk doen:

De Gibsons reisden per paard en roeiboot om zo snel mogelijk – in ieder geval voordat het donker was – bij het schip te komen en de restanten ervan vast te leggen.

 

 

 

Nederlands schip

Soms ging het ook mis met een Nederlands schip. Hieronder zie je het schip met de weinig voorspellende naam Voorspoed. In 1901 liep het schip op de klippen en kapseisde. De voltallige bemanning overleefde het niet. Hieronder zie je het rechtgetrokken schip. Paarden en mensen voeren de (waardevolle) lading af.

 

Het is natuurlijk wel gaaf; vier generaties lang hetzelfde foto-beroep uitoefenen. En een zeldzaamheid; want in de 130 jaar dat deze vaders en zonen met hun camera op de rotsen stonden is er een hoop veranderd.

Zo is hun gereedschap behoorlijk verschillend (van glasplaatcamera naar film, naar digitaal), maar ook hun onderwerp; koopvaardijschepen hebben nu geen zeilen meer, maar motoren. Alhoewel; de zeilen komen weer terug, maar nu als energiebesparende maatregel. Zoals op dit mega containerschip.

Maar even terug naar die vier fotograferende mannen. Wie waren zij?

Het begon met John Gibson, die voormalige zeebonk die zich prettiger voelde aan land:

Zijn zoon Herbert leerde het vak van hem. Zij behoorden tot de eerste fotografen die hun brood konden verdienen met het verkopen van foto’s aan de pers. Verhalen over schipbreuken deden het goed: er was veel drama (want meestal doden) en soms heldhaftige reddingen.

Nadat Herbert overleed, kwam zijn zoon James aan het roer. Ook hij was uitvoerig ingewerkt door zijn vader.

Tot slot zorgde zoon Frank voor de laatste foto’s; hij overleed in 2012:

De foto’s zijn nu eigendom van het Nationaal Maritiem Museum in Engeland. Zij betaalden 100.000 pond voor de 1360 glas- en filmnegatieven van meer dan 200 schipbreuken.