Het kiekje is eigenlijk de mus onder foto’s: niks bijzonders, alledaags. Kiekjes hangen zelden aan de muur. Het zijn momentopnames zonder opsmuk. Maar waar komt het woord ‘kiekje’ eigenlijk vandaan? Het is geen verbastering van kijken. Kiek is gewoon een achternaam. Van een fotograaf.
Over niet weten en vergeten
Er zijn zóveel dingen die ik niet weet, ik word er soms moedeloos van. En dan vergeet ik ook nog eens een hele hoop dingen die ik ooit wél wist. Zoals waar het woord kiek vandaan komt. Op dit blog gebruikte ik de term al talloze malen zonder de oorsprong te vermelden.
Ooit wist ik wél wat het betekende. Toen ik nog in Leiden woonde en studeerde, liep ik meermalen op het Kiekpad – vlak langs dit beeld:
Dat beeld vond ik wel aardig, maar écht interesseren deed het mij niet. Mijn spiegelreflexcamera was een ding waar ik weinig raad mee wist en in mijn boekenkast stonden boeken over van alles behalve fotografie. Ik had bovendien nog geen idee wie Henri Cartier-Bresson was. Of Martin Parr. Enfin, ik las destijds het begeleidende bordje waarop stond dat het woord kiekje is afgeleid van Israël Kiek, een fotograaf die in de 19e eeuw pretentieloze ehh ja, kiekjes maakte. En toen vergat ik het weer.
Wat Kiek dan fotografeerde
Kiek (die leefde van 1811 tot 1899) maakte vooral kleine portretfoto’s – een soort visitekaartjes – die je gemakkelijk mee kon nemen of in een boek kon verzamelen, de zogenaamde cartes de visites.
Kiek werd echter bekend om zijn groepsfoto’s van studentendisputen. De opstellingen zijn opvallend voor die tijd: een jolige groep studenten in de dakgoot was een typische foto van Kiek. Die compositie bedachten de studenten overigens zelf, Kiek zorgde enkel voor de foto.
Dit soort fotografische fratsen op bestelling was voor de meeste fotografen beneden hun stand. Bovendien was het maken van een groepsfoto in de 19e eeuw een heel gedoe. Men moest een eeuwigheid poseren, waardoor alle spontaniteit vervloog. Op de foto’s van Kiek poseert niemand lang, sommigen zelfs zó kort (of beweeglijk) dat de persoon enkel een vage waas is geworden.
Onder studenten werd het laten maken van een kiekje een statussymbool. Met als gevolg dat Kiek steeds vaker uit zijn bed werd gebeld met de vraag of hij de zoveelste groep beschonken studenten nog even wilde vastleggen. Naar verluid had hij een ophaalbruggetje dat zijn werkplaats met de openbare weg verbond. Iets waar hij gretig gebruik van maakte in het holst van de nacht.
Pas met de Kodak Brownie werd de momentopname gemeengoed; bij voldoende licht had je een veel kortere sluitertijd. En dus kon men uit de losse pols fotograferen. In andere landen noemt men zo’n foto een snapshot of een afgeleide daarvan (zoals Schnappschussfotografie). Daar hebben dan toch maar mooi even een eigen woord voor.