In februari dit jaar – toen Nederland nog dacht dat corona zich netjes aan landsgrenzen hield – bestonden er alleen lage resolutiefoto’s waarop corona een vage vlek was. Inmiddels kan iedereen een ruwe schets van het virus maken (een bolletje met wat uitstulpsels). Een Chinese bioloog was de eerste die dat vreemde bolletje met eigen ogen zag.
Als ik op straat loop, luister ik graag gesprekken van anderen af. Ik maak er een sport van om dan op basis van een terloopse zin te raden waar het gesprek over gaat. Soms verzin ik hele verhalen, gebaseerd op een enkele zin. Dat spelletje werd de laatste maanden een stuk saaier.
Want het gaat al-tijd over corona.
Gek eigenlijk dat we het zo vaak hebben over iets abstracts, iets waar we nauwelijks een beeld bij hebben. Los van de kindertekening die we inmiddels allemaal kunnen maken.
Wetenschappers doen dan ook hun best om COVID-19 te visualiseren. Wat blijkt: daar komt nog best wat artistieke invulling bij kijken.
Een virus bevriezen
Bioloog Sai Li wilde graag een portretfoto van het coronavirus. Hij ging op onderzoek uit en kreeg een chemisch onschadelijk gemaakte virusdruppel van zijn collega’s. Deze druppel bevroor Li in een fractie van een seconde. Dat moet nauwgezet gebeuren want als het verkeerd gaat, kunnen ijskristallen het virus doorboren.
Maar het ging goed.
Li plaatste de bevroren druppel in een elektronenmicroscoop en keek erin. En voilá, daar was het virus, talloze ervan zelfs:
Wild uitgedost
Het lijkt erop of één van de virusjes zich zeer extravagant heeft uitgedost. Maar in de oorspronkelijke foto is het veelkleurige vormpje gewoon grijs. Soms willen wetenschappers de boel ook wat verfraaien. Of beter gezegd: verduidelijken. Want door één virusdeeltje in te kleuren, zie je veel beter de afzonderlijke onderdelen van het virus.
Zo begint het meestal ook bij fotografen: je interesseert je voor iets en je probeert het te visualiseren. Sommigen gebruiken daar vreemde fratsen voor. Ze breien door de foto heen of plakken er stippen op. Anderen duiken dieper in het onderwerp zelf. Zelden blijft het bij één foto. Echte verdieping vereist doorzettingsvermogen; je onderzoekt je thema vanuit diverse invalshoeken en probeert een ingang te vinden die ‘werkt’.
Li stopte ook niet na dat eerste beeld. De schetsmatige aanpak hierboven verruilde hij voor een driedimensionale computerreconstructie:
De roze en rode flubbertjes aan de buitenkant zijn eiwitten. In de kern vind je de genenstreng van het virus opgerold met de eiwitten.
Wetenschappers van het Max Planck Instituut doken vervolgens in één zo’n subdeeltje: de eiwitten aan de buitenkant. Ze kwamen erachter dat ieder flubbertje samenklit met twee anderen. Als ware ze een gezellig bosje bloemen. Die suggestie wordt overigens versterkt door de vrolijke kleurtjes:
Een suikermantel
Weer een andere wetenschapper borduurde voort op de flexibiliteit van de eiwitten. Dat de eiwitten zo heen en weer kunnen zwabberen (met als doel om zich met elkaar te verbinden) heeft ook een risico; ze kunnen worden aangevallen door antilichamen. Dat zijn de soldaten van ons afweersysteem. Om die om de tuin te leiden, ‘verstopt’ het eiwit zich in een mantel van suiker. Wetenschapper Lorenzo Casalino gebruikt zijn artistieke vrijheid om die suikerlaag donkerblauw te kleuren in onderstaande afbeelding.
Let op het lichtblauwe uitstupsel bovenaan dat tussen de suikers uitpiept. Daarmee valt het virus onze cellen aan. En hoopt het in de tussentijd niet een van onze soldaten tegen te komen.
In de visualisatie hieronder komt het virus geen soldaat, maar een onschuldige cel tegen. Het blauwe flubbertje piept boven zijn suikerschild uit en koppelt zichzelf aan een celmembraan. Die breekt ie open en stopt z’n genen erin. Als dat vaak genoeg gebeurt, dan krijgen we COVID-19.
Dat is – in een notendop – hoe COVID-19 eruit ziet. En wat het doet. De volgende keer dat we het erover hebben, kun je ze koppelen aan bovenstaande beelden. Waarbij ook deze beelden weer de waarheid liegen. Want die vrolijke kleurtjes heeft het virus in het echt niet.
NB: de uitleg hierboven is een versimpelde versie van een veel uitgebreider artikel in the New York Times.