Ieder jaar kijk ik naar het aantal foto’s dat ik heb gemaakt. Het is grofweg een graadmeter voor hoe actief ik ben geweest. Maar zegt het ook wat over de kwaliteit van mijn foto’s? Kun je nog van kwaliteit spreken als je op één dag 600 foto’s maakt? Deze week las ik twee dingen die daarop het antwoord gaven.
Mijn score dit jaar
In Lightroom kan ik zien dat ik dit jaar 7.581 foto’s heb gemaakt. Gemiddeld zit ik tussen de 7.000 en 10.000 foto’s, waarbij vakanties verantwoordelijk zijn voor een flinke hap uit dat aantal. Dat was dit jaar anders. We gingen nog wel weg, maar vooral in eigen land. En bovendien was het lastig fotogaferen tijdens mijn fietsvakantie in Italië.
Ik heb dit jaar voor het eerst Lightroom anders ingericht. Ik heb de boel opgesplitst in privé- en projectfoto’s. In die laatste categorie heb ik er nu 4.913 gemaakt. Ik ben – kortom – vaker op pad met als doel om te fotograferen.
Is veel foto’s maken goed?
Maar oké, 4.913 foto’s. Is dat goed? Of mis ik focus? Ik denk hier vaak over na. Soms vraag ik me af of ik niet gewoon naar een plek moet gaan en me moet beperken tot het maken van slechts 10 foto’s die dag. Bij het idee alleen al krijg ik rillingen. Ik kijk met behulp van mijn camera. En thuis ben ik vaak blij dat ik vanuit verschillende hoeken iets heb gefotografeerd.
Enfin, deze week las ik dus twee dingen die aansluiten bij mijn vraag of het goed is om zoveel te fotograferen.
De eerste ging over divergente en convergente fases in je leven:
1. Denk jij divergent of convergent?
At any moment, we are either in divergent phase of life, or in a convergent phase. During a divergent period, we’re usually focused on broadening our inputs. During a convergent time, we take what we’ve learned thus far to double down on just a handful of goals on which we can spend our energy – we become more focused.
We grow fastest not by converging constantly onto some single point set from the start, but over cycles of divergence and convergence that come and go like seasons.
~ Via How to find focus
Kortom: je zit as we speak ofwel een in een divergente fase waarin je veel fotografeert en mogelijkheden onderzoekt, ofwel in een convergerende fase waarin je keuzes maakt, je archief uitpluist en je fotoseries maakt. Die fases wisselen – als het goed is – af. Zoniet, dan moet je dat misschien eens in gang zetten bij jezelf 🙂
2. Zonder te lopen, baan je geen pad
Het tweede stuk dat ik las, betrof een klein gedichtje:
Door te lopen baant men een weg
en achterom kijkend
ziet men het pad
~ Antonio Machado
Kortom, je moet creëren om je te kunnen ontwikkelen. Je moet in beweging zijn, al heb je geen flauw idee waar naartoe. Gewoon gaan, gewoon fotograferen. Pas dan kun je na enige tijd een mening vormen. Dat doe je door over je schouder te kijken naar het pad dat je hebt gebaand (daar helpt een plakboek trouwens enorm bij).
Misschien besluit je wel rechtsaf te slaan. Maar dat besluit kan enkel plaatsvinden als je eerst bent begonnen met lopen.
Terugkomend op de vraag of het nu goed is dat ik jaarlijks duizenden foto’s maak: ja, mits ik ook wat met die foto’s doe: editen, selecteren, een plakboek bijhouden en om mijn onderwerp heen dansen. Hoe meer ik dat doe, hoe dichterbij ik bij een eigen fotografische stijl en eigen projecten kom.
Ik ga er dus lekker mee door, met die aantallen 🙂