Sinds ik startte bij de Fotoacademie ben ik niet alleen als een dolle aan het fotograferen, maar ook aan het schrijven. Dat had ik van tevoren niet gedacht. Ik vond dat beelden voor zich moesten spreken, tekst leidt alleen maar af. Maar daar kom ik nu van terug.
Waarom ik niet schrijf over mijn foto’s
Ik heb op dit blog al 576 artikelen over fotografie geschreven, maar ik schrijf bijna nooit teksten bij mijn eigen foto’s. Dat komt voort uit mijn idee dat teksten afleiden en irriteren. Maar nu snap ik dat dat komt omdat het dan gewoon geen goede teksten zijn.
Er was ook nog iets anders aan de hand. Telkens als mensen mij vroegen wat ik nu eigenlijk fotografeer, produceerde ik weer een volstrekt ander warrig verhaal. Ik troostte mezelf met de overtuiging dat je foto’s maakt om naar te kijken, en niet om uit te leggen.
Maar dat is onzin. Er blijkt nog een hele wereld te zitten tussen enerzijds opschrijven wat de kijker moet zien en anderzijds beelden zonder tekst.
Wat er vaak mis gaat
De valkuil van veel fotografen: schrijven over veel te grootse dingen. Een voorbeeld daarvan zag ik bij een tentoonstelling in FOAM:
“De realiteit brengt een wirwar aan paden verder in de war, maar fotografie heeft hetzelfde effect. Fotografie kijkt aandachtig naar deze open wonden: het behoudt de vluchtige momenten, zoekt de intieme geesteswerelden op en vergroot de dikwijls gegenereerde absurditeiten.”
Deze tekst barst van de abstracte termen:
Open wonden: Welke dan? Deze term is veel te vaag.
Vluchtige momenten: welke momenten bedoelt de auteur hiermee?
Gegenereerde absurditeit: deze term is in zichzelf al absurd
Enfin, mijn irritatie steekt weer de kop op. Maar hoe moet het dan wel?
Hoe het wél kan werken: start met een narratief
Het narratief geeft de kijker de benodigde informatie om jouw fotoserie te kunnen begrijpen en in jouw wereld te kunnen stappen. Het is het letterlijke en feitelijke verhaal bij een fotoserie. Het narratief geeft bijvoorbeeld antwoord op vragen als:
Wie staan er op de foto?
Waar is de fotoserie gemaakt?
Wanneer is de fotoserie gemaakt?
Wat wil je de kijker concreet laten zien?
Je hoeft niet alle vragen mee te nemen in je narratief, maar wel de vragen die de kijker de sleutel geeft om jouw wereld te betreden.
Het schrijven van zo’n tekst dwingt je om goed na te denken over wat je nu eigenlijk wilt vertellen, bevragen of aan de kaak wil stellen. En dat is een stuk lastiger dan het lijkt. Ik ben soms wekenlang bezig met een paar zinnen.
Een voorbeeld van een narratief waar ik nu mee bezig ben:
Natuurinclusief bouwen
De gemeente Den Haag wil graag natuurinclusief bouwen. In een bestuurlijk stuk lees ik dat dat betekent dat de natuur ook “baat moeten hebben bij wat er wordt gebouwd”. Er is een puntensysteem opgetuigd om architecten te stimuleren om rekening te houden met de natuur. Hoe meer punten, hoe meer subsidie.
Met die bril op liep ik door een wijk pal naast een energiecentrale. Hoeveel baat heeft de natuur daar bij wat er is gebouwd?
In dit voorbeeld is de tekst ook in de uiteindelijke vorm noodzakelijk. Tenminste; als ik iets wil vertellen over het groenbeleid in Den Haag. Zonder die tekst is het aan de kijker zelf wat ze ervan maakt.
Er zijn natuurlijk ook fotoseries die prima zonder begeleidende tekst de wereld in kunnen. Maar ook dan helpt het je als je toch een narratief schrijft. Want wat doe je als mensen vragen gaan stellen? Zeg je dan niks terug?
Conclusie
Door op te schrijven waar je werk over gaat, dwing je jezelf om een consistent verhaal te vertellen. Ik merk het nu al wanneer mensen mij vragen wat ik fotografeer. Ik vertel dan over een project waar ik al een narratief voor heb geschreven. Dat resulteert in een veel concreter verhaal, zonder wollige woorden.
Maar pas op bij het schrijven van je narratief: houd je bij de feiten. Ga je werk niet uitleggen en vertel de kijker niet wat zij moet voelen en ervaren bij het kijken naar jouw beelden. Dat bepaalt de kijker immers zelf wel.