Over mijn strijd met creativiteit

Het woord creativiteit riekt naar origami en zelfgemaakte wenskaarten. Met het bijvoeglijk naamwoord creatief is het al niet veel beter: dat wordt zó vaak gebruikt, dat de eigenlijke betekenis – creëren – al lang is vergeten. Jammer, want die betekenis is meer dan voldoende. Dus hierbij een handleiding hoe je gewoon iets máákt. Zonder het woord ‘creatief’ te gebruiken.

Maken en spelen

Sinds ik het boek Tools of Titans las, gebruik ik bijna wekelijks één van de ideeën daaruit. En dat is het opdelen van je vrije tijd in maken en spelen. Dat klinkt kinderlijk omdat het tot je 6e levensjaar je hele leven samenvat. Maar daarna gaat het rap bergafwaarts; school, huiswerk, todo-lijstjes, een studie, een baan en verwachtingen van anderen vragen allemaal om je aandacht. Je maak en speeltijd is inmiddels – als je geluk hebt – netjes afgebakend in een hobby.

Als je iets maakt (bijvoorbeeld muziek, een foto, een stuk tekst) dan creëer je dus iets. En wanneer je speelt, neem je iets tot je (muziek, beelden, een boek). Dat kan je dan in je ‘inspiratie-archief’ stoppen. Gewoon in je hoofd, of in een inspiratieplakboek.

Mijn verdeling tussen maken en spelen

De verdeling van maken en spelen in mijn dagelijks leven wisselt. In 2017-2019 lag de nadruk op spelen. Ik las eindeloos over het creatieve proces, bezocht bijna iedere week een expositie en raakte steeds gefrustreerder. Waarom maakte ik nou niks? Waar bleven die grootse fotoprojecten?

Ik weet zelfs nog precies wáár ik me daar kwaad over maakte. Dat was in Guatapé, Colombia, terwijl ik samen met mijn vriend deze rots beklom:

De trappen bestijgend, mijmerde ik hardop over mijn onvermogen om mijn eigen niche in de fotografie te vinden. Ik fladderde maar wat, vond ik. En ik besteedde veel te veel tijd aan dit blog, dat steeds meer de vorm aannam van een Groot Excuus om niet te fotograferen. Vervolgens vroeg ik me af of ik niet eigenlijk gewoon schrijver ben, in plaats van fotograaf. Want allebei zijn leek geen optie. Kortom, ik rebelleerde tegen het feit dat ik in een speelfase zat.

Nu, drie jaar later, sta ik in boekhandel Donner voor een kast vol boeken over creativiteit. Ik pak het boek Wicked Art Assigments, en daarna Goed kijken begint met negeren.

En ik zet ze allebei weer terug.

Want ik heb helemaal geen zin om te spelen, ik wil maken. Dat merkte ik ook al aan het feit dat – sinds de musea weer open zijn – ik nog steeds geen tentoonstelling heb bezocht. De boeken noteer ik in mijn lijstje voor later, als ik weer een speelfase zit.

Meesurfen

Inmiddels weet ik dat ik gewoon lekker moet meesurfen op de overheersende golf. Zonder oordeel. Want juist die eerdere speelfase, daar profiteer ik nu van. Ik haal er inspiratie uit voor mijn fotoprojecten. Ik leg verbanden die ik anders niet had gezien.

Overigens is het wel verdomd lastig om iets te maken als je telkens wordt afgeleid. Want iets maken gebeurt vanuit je onbewuste. En die is introvert en wacht rustig af tot het podium leeg is.

Daar moet je dan wel voor zorgen natuurlijk. Bijvoorbeeld door lege tijd in te plannen, periodes waarin je je niet laat afleiden.

Maar John Cleese legt dat mooier uit in dit fragment:

Zijn boek Creativity (daar is dat woord dan toch weer) is trouwens ook zeer aan te raden voor wie even wil spelen 🙂

P.S. Voor wie het nog concreter wil: ik heb een tijdje een make & play list gemaakt, hier vind je een voorbeeld.