Geen idee waarom, maar kennelijk zijn er in het Ruhrgebied midden in een woonwijk grote bovengrondse pijpen. Dat is dus iets wat ik wil fotograferen. Maar zoals met alles: het blijkt al te zijn gedaan, en goed ook. Door Hendrik Lietmann. Kijk zelf maar.
Dat alles al gedaan is, dat is een ontnuchterende constatering. Ik dwing mezelf om daaropvolgend altijd te zeggen klopt, maar niet door mij. Het helpt niet, want die gedachte wordt dan weer gevolgd door maar dit kan ik niet half zo goed als deze fotograaf.
Enfin, vermoeiend, zo’n interne dialoog.
Een goede fotograaf weet deze gedachten vriendelijk terzijde te schuiven en gaat gewoon stug door. Fotograferen is koppig doorgaan, tegen beter weten in. Voor mij althans. En ondertussen kijk ik het naar het werk van anderen en probeer ik te benoemen wat dat werk zo goed maakt. Om dat weer proberen na te doen.
Hieronder vind je de beelden van Lietmann. En daar weer onder wat ik er dus zo goed aan vind.
De beelden van Lietmann zijn licht absurdistisch: telkens zien je logge pijpen die – letterlijk – dwars door het leven heen kronkelen. Door moestuinen, over een eethuisje heen. In de beelden is veel te zien, je wordt zowat de omgeving ingezogen. En telkens speelt zich onder die pijpen een kleinburgerlijke scène af.
De mensen en dieren in het beeld zien die pijpen trouwens al lang niet meer. Alleen iemand die daar niet woont, ziet ze.
Nog zo’n serie waar ik jaloers op ben, is de serie Stuffy shell van Paul D’Haese. Gaaf.
Genoeg gekeken, nu weer zelf aan de slag. Stug door blijven gaan. Er moet immers ook weer nieuwe generatie fotografen klaar staan, niet dan?