Het is misschien wat vroeg voor een terugblik want ik ben nog niet klaar met mijn opleiding. Maar ik heb gewoon zin om te schrijven over de geleerde lessen tot nu toe. En omdat ik de baas ben van dit blog, doe ik dat dus lekker 🙂
1. Je project gaat over jou
Toen ik 15 jaar geleden ‘serieus’ begon met fotograferen, zocht ik verwoed naar onderwerpen. Aangespoord door de cursussen die ik volgde, probeerde ik verschillende smaken uit; landschap, portret, straatfotografie. Het startpunt was telkens mijn camera: daarmee wilde ik graag fotograferen.
Ik bleef een tijdlang hangen bij straatfotografie en volgde workshops, bijvoorbeeld bij Alex Webb. Maar langzaamaan zette ik de mensen op straat steeds meer in de achtergrond. Uiteindelijk verdwenen ze helemaal; ik vond hun omgeving veel interessanter. De camera was nu niet langer mijn startpunt; pas zodra ik een onderwerp had gevonden, nam ik mijn camera mee. Daarmee werd mijn camera een middel om vast te leggen wat ik zag.
Op dat punt stroomde ik in bij de Fotoacademie. En daar verdween mijn camera nóg meer naar de achtergrond. Een voorbeeld: ik zit nu al 1,5 jaar met mensen in een klas waarvan ik nog steeds niet weet welke camera zij gebruiken. We hebben het er simpelweg nooit over gehad.
Want het doet er niet toe.
Wat er wel toe doet, zijn onze projecten. Wat we vastleggen, hoe we dat doen en vooral waarom. Die waaromvraag was nieuw voor mij. Op de Fotoacademie is mij tot vermoeiens aan toe gevraagd: wat is jouw urgentie als fotograaf? Waarom maak jij dit, waarom nu, en waarom op deze manier?
Rotvragen.
Maar als je ze leert beantwoorden, wordt je project veel beter. Bovendien snap ik via mijn projecten ook mezelf beter.
Een voorbeeld: mijn werkwijze. Die is heel anders dan die van sommige klasgenoten. Zij werken associatief, chaotisch, op gevoel. Terwijl ik geordend te werk ga, structuur aanbreng, logica zoek. En die neiging zie je ook terug in mijn beelden. Daarin regisseer ik de compositie zodanig dat het beeld ‘logisch’ aanvoelt. Mijn behoefte om de boel te structureren, en logisch te maken, was mij al bekend. Maar ik had niet door dat dat ook is terug te zien in mijn werk. En dat dat goed is, want juist dáár ben ik goed in.
Wil je ook dat jouw projecten meer aansluiten bij hoe jij bent? In het artikel Interesseer je niet voor fotografie schrijf ik over manieren hoe je dat kunt doen.
2. Je kunt niet alles alleen
Ik doe graag dingen zelf en heb een hekel aan hulp vragen (behalve zodra ik ben verdwaald. Met het oriëntatievermogen van een sperzieboon, is hulp vragen mijn enige kans op overleven). Gelukkig had ik al snel door dat die strategie voor mij niet succesvol is op de Fotoacademie. Het tempo van nieuwe dingen doen ligt zo hoog dat er geen tijd is om alles in je eentje uit te zoeken. Zo heb ik nog nooit een expositieplek ingericht, heb ik nog nooit een publicatie gemaakt, en ook geen project dat meer omvat dan 6 losse beelden. Dus ging ik brainstormen over al die dingen, met verschillende mentoren. Door gebruik te maken van andermans ervaring en blik op je werk, wordt het of beter, of je leert te beargumenteren waarom het al goed is.
Kortom, vragen om hulp is zo gek nog niet.
3. Je kunt niet alles tegelijk
En tot slot: ik heb maar 24 uur per dag te besteden. In mijn examenjaar was dat te weinig om alles wat ik daarvoor deed, te blijven doen. Ik keek al bijna geen series dus daar viel geen winst te behalen. Ik besloot mijn sociale leven op een lager pitje te zetten, zodat ik meer tijd kreeg voor fotografie.
Maar dat vond ik wel stom. Iedere keer als ik een afspraak moest verzetten of veel te ver vooruit moest plannen, dacht ik daarom aan het gedicht van Kenneth Koch: You want a social life with friends.
Het gaat erover dat je bereid moet zijn om te kiezen als je echt iets wilt:
Het offer is maar tijdelijk en het viel ook nog eens grotendeels samen met langdurige covid-19 lockdowns. Gelukkig kan de afstudeerexpositie wel sowieso doorgaan. Wie weet tot dan!
Naschrift: de leuke aapjes in dit artikel fotografeerde ik in Taiwan. Over dat land schreef ik ooit dit.