Het is je camera, of de oninspirerende omgeving waarin je woont. Je drukke baan, waardoor je geen tijd over hebt. Het weer dat niet meezit, of je printer die niet meewerkt. Want anders had je wél een topfoto gehad. Maar nu loopt het spaak. Niet door jou natuurlijk.
Het grootste probleem, dat ben je zelf. Of preciezer: het stemmetje in je hoofd dat bovenstaande dingen roept. Soms krijgt dat stemmetje helemaal ruim baan en slaat het door in
“Je beelden zijn ondermaats, dit is al duizend keer gedaan, en beter ook trouwens. Laat het gewoon lekker helemaal zitten joh. Wie zit hierop te wachten?”
Heb ik netzogoed hoor, dat stemmetje. Maar ik heb ook heel wat technieken om het te bedwingen. Met het korten van de dagen, leek het me goed om die weer eens boven te halen.
1. Richt je op het proces, niet op het resultaat
Een voetbalwedstrijd wordt óók niet altijd gewonnen. Stopt het verliezende team met voetballen? Nee. Dus slaat het ook nergens op als je je uit het veld laat slaan zodra je een een periode even wat minder goed werk maakt. Ik houd me in zo’n geval vast aan de afbeelding boven dit blog. Het gaat er niet om dat ik altijd 100% presteer, het gaat erom dat ik aan de gang blijf.
2. Pas je taal aan
Voor wie er gevoelig voor is (ik): richt je omgeving zo in dat er niet wordt gevraagd of je nog mooie foto’s hebt gemaakt zodra je thuis komt met je camera. Ik noem het ‘notities maken’ en sindsdien is er een last van mijn schouders gevallen (hier het hele verhaal).
3. Geef jezelf een schop van 12 minuten
Voor wie niet vooruit te branden is, kan de 12-minuten regel helpen. De mens is namelijk bijzonder goed in zichzelf ervan te overtuigen dat ie zó moe is. Ik ook. Maar bepleiten dat ik niet 12 minuten iets zou kunnen doen in Lightroom, is al lastiger. Meer over die regel lees je hier.